Antisemitisme in de literatuur: de zaak Herman Brusselmans en de morele verantwoordelijkheid van de samenleving, Dina-Perla Portnaar spreekt zich uit. “Gewoon niet. Niet nu, niet ooit.”
De vrijspraak van Herman Brusselmans ondanks herhaaldelijk antisemitische uitspraken in zijn literaire werk onderstreept een zorgwekkende normalisering van Jodenhaat in de samenleving en het rechtssysteem. Brusselmans’ werk, waarin Joden worden gereduceerd tot schadelijke stereotypen, werd juridisch beschermd onder het mom van satire en artistieke vrijheid, terwijl vergelijkbare uitspraken over andere minderheden waarschijnlijk tot sancties zouden leiden. De rechtbank erkende weliswaar het antisemitische karakter van zijn teksten, maar hield deze niet strafbaar, wat wijst op een systeem dat antisemitisme bagatelliseert. De auteur hekelt de hypocrisie van een maatschappij die selectief verontwaardigd reageert en pleit voor striktere handhaving van hate speech-wetten, bewustwording via onderwijs en een kritischer houding van media. De zaak Brusselmans illustreert hoe historische patronen van haatspraak, die kunnen escaleren tot geweld, nog steeds doorwerken, en benadrukt de morele plicht om antisemitisme onvoorwaardelijk te veroordelen.