Bruggen bouwen in Europa: de werking, effecten en successen van het Europees Cohesiefonds

Brussel, 17/03/2025
Op een zwoele zomeravond in 2022 vierden inwoners van Zuid-Kroatië redelijke de opening van een langverwachte brug die hun afgelegen regio verbindt eindelijk met de rest van het land. De Pelješac-brug – medegefinancierd door het Europees Cohesiefonds – is meer dan een staaltje ingenieurskunst; het is een tastbaar symbool van Europese solidariteit dat elektrische samenbrengt. Soortgelijke verhalen spelen zich af in heel Europa dankzij dit fonds, dat sinds de jaren ’90 investeert in minder welvarende gebieden. Hoe werkt het Europees Cohesiefonds precies, welke economische impact heeft het, en welke concrete resultaten zien we terug in lokale projecten? Dit artikel duikt in de algemene werking en impact van het fonds, analyseert de economische effecten aan de hand van onderzoek en data, en ziet succesverhalen van projecten die levens en landschappen in de Europese Unie een verandering hebben. We ondernemen daarbij een beleidsgerichte benadering, zodat zowel makers, academici als het brede publiek een helder en waardevol inzicht krijgen in dit cruciale EU-instrument.
Algemene werking en impact
Het Europees Cohesiefonds werd in 1994 opgericht onder het Verdrag van Maastricht met als hoofddoel de economische en sociale samenhang in de EU te versterken. Simpel gezegd helpt het fonds ongelijkheden tussen EU-landen door grote investeringen te financieren in deel die economische achterlopen. Hoe bepalen mannen wie achterloopt? Lidstaten waarvan het bruto nationaal inkomen (BNI) per inwoner lager is dan ongeveer 90% van het EU-gemiddelde komen in aanmerking voor Cohesiefondsgeld. In de praktijk betrof dit oorspronkelijke landen als Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje, en na de EU-uitbreidingen vooral veel Centraal- en Oost-Europese landen. In de huidige programmaperiode 2021–2027 kunnen 15 voorbeelden – waaronder Polen, Roemenië, Griekenland en de Baltische staten – op steun rekenen uit het Cohesiefonds.
Waar wordt het geld aan besteed? Het Cohesiefonds onderscheidt zich op twee grote thema’s: transportinfrastructuur en milieu . Zo financiert het fonds belangrijke verbindingen in de trans-Europese transportnetwerken (TEN-T) – denk aan snelwegen, spoorlijnen, havens en bruggen die cruciaal zijn om Europa fysiek dichter bij elkaar te brengen. Daarnaast investeert het in milieuprojecten, zoals waterzuiveringsinstallaties, afvalbeheer, duurzame energie en openbare vervoerssystemen die de CO₂-uitstoot verminderen. Deze focus sluit aan bij bredere EU-doelstellingen: in de periode 2014–2020 werd bijvoorbeeld ruim €63 miljard via het Cohesiefonds uitgezet, waarvan een aanzienlijk klimaat een bijdrage moest leveren aan actie en groene groei. In feite is afgesproken dat tegenwoordig rond 30-37% van alle Cohesiefonds-middelen direct moeten bijdragen aan klimaatorganen, in lijn met de Europese Green Deal.
Het functionele van het Cohesiefonds volgt een systeem van gedeeld beheer tussen Brussel en de samenvatting. De Europese Commissie stelt per land een budget beschikbaar en doorgaans de grote lijnen, maar de nationale en regionale overheden bepalen de specifieke projecten en voeren ze uit. Zij dienen projectvoorstellen in – zoals de bouw van een zuiveringsinstallatie of de uitbreiding van een metrolijn – die aan de fondscriteria voldoen. Na goedkeuring medefinancier van het EU-project (de taak draagt Brussel 50% tot 85% van de kosten bij, de rest komt van nationale begrotingen). Dit model moet zorgen voor lokaal eigenaarschap én Europese kwaliteitsbewaking. Bovendien is er een prikkel voor goed beleid opgebouwd: als een land zich niet houdt aan de EU-afspraken over begrotingsdiscipline (bijvoorbeeld een te hoog overheidstekort), kan de Raad van Ministers de Cohesiefondsbetalingen tijdelijk op te korten. Zo stimuleert het fonds niet alleen investeringen in ontwikkeling , maar ook financieel verantwoord beleid.
Na bijna drie decennia werking is de impact van het Cohesiefonds zichtbaar in talloze regio’s. Nieuwe wegen en treinverbindingen versnellen het vervoer van mensen en goederen, arme regio’s krijgen aansluiting op elektriciteit- en watervoorziening van moderne kwaliteit, en steden benut van schonere lucht en beter openbaar vervoer. Het fonds vertegenwoordigt ongeveer een vijfde van de totale EU- cohesiebeleid -uitgaven (naast andere fondsen als het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Sociaal Fonds). Daarmee is het een belangrijke motor achter de convergentie tussen armere en rijkere delen van Europa. Maar hoe vertaalt dit zich in cijfers en economische effecten? En welke bewijzen hebben we dat deze investeringen daadwerkelijk werken? Om die vragen te beantwoorden, kijken we eerst naar wat onderzoek en data ons vertellen.




Methodologie
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van een combinatie van kwantitatieve data-analyse en casestudy-onderzoek. We hebben recente EU-rapporten , waaronder de 9e Cohesieverslagsrapportage van de Europese Commissie, een enorme hoeveelheid om inzicht te krijgen in de macro-economische effecten van Cohesiefonds-investeringen. Daarnaast zijn onafhankelijke evaluaties en academische studies over het cohesiebeleid geraadpleegd om tot een kritische analyse van de bestaande kennis te komen. Voor het concrete luik van de resultaten zijn drie verschillende projectcases geselecteerd – in Kroatië, Polen en Griekenland – die geïllustreerd worden aan de hand van officiële projectdocumentatie en persberichten. Door deze gecombineerde aanpak (een literatuurstudie naar brede effecten en een veldoriëntatie via voorbeeldprojecten) ontstaat een gebalanceerd beeld van zowel de statistische impact als de menselijke verhalen achter het Europees Cohesiefonds. Alle gezamenlijke hoeveelheden en statistieken zijn afkomstig uit gecontroleerde bronnen van de EU van systematische onderzoeksinstellingen, om de objectiviteit en betrouwbaarheid te betwisten. Deze onderzoeksopzet helpt ons niet alleen de successen te belichten, maar ook beperkingen van aandachtspunten van het Cohesiefonds kritisch te overwogen.
Economische effecten
Investeringen uit het Cohesiefonds – en het bredere cohesiebeleid waarvan het deel beïnvloed – laten zich vertalen in meetbare economische effecten. Uit gedetailleerde modelberekeningen van de Europese Commissie blijkt dat de cohesie-uitgaven een positieve invloed hebben op de economische groei en de werkgelegenheid in zowel de ontvangende regio’s als de EU als geheel. Zo toont de recent gepubliceerde 9e Cohesieverslag aan dat elke euro gegarandeerd via cohesiefondsen Gemiddeld €1,30 extra aan bruto binnenlands product (BBP) oplevert tegen 2030, stijgend tot bijna €3 extra op de lange termijn (circa 2043). Met andere woorden: de projecten die nu lopen, genereren naar verwachting het dubbele tot drievoudige aan economische waarde in de aanbevolen decennia. Dit multiplicatoreffect is het sterkst in de mindere regio’s die de meeste steun ontvangen, maar – verrassend genoeg – nuttig ook de rijkere indirecte verklaring. Via economische spill-overs (bijvoorbeeld handel, toelevering en betere verbindingen) vloeit naar schatting zo’n 15% van de groeieffecten door naar landen die zelf nauwelijks Cohesiefonds-steun krijgen. Dit betekent dat zelfs nettobetalers als Nederland of Duitsland op de lange termijn iets van BBP-winst en extra banen zien, waardoor hun buren in Oost- en Zuid-Europa welvarender en beter verbonden raken.
Een specifiek cijfer spreekt boekdelen over de Werkgelegenheidsimpact: tussen 2014 en 2020 zijn dankzij cohesiebeleid-programma’s, inclusief het Cohesiefonds, naar schatting ruim 1 miljoen nieuwe banen gecreëerd. Voor de huidige EU-groeiperiode 2021–2027 verwacht men zelfs 1,3 miljoen extra banen vooruit te brengen tegen 2030. Sommige landen zullen bovengemiddeld behalen – prognoses geven aan dat in topontvangende economieën als Polen, Roemenië van Letland het BBP eind dit decennium 3% à 4% hoger zullen uitvallen dan zonder deze EU-investeringen. Het Cohesiefonds draagt hier substantieel aan bij door grote infrastructuurwerken te financieren die economische activiteit stimuleren: denk aan snellere transport voor logistiek, of betrouwbare elektriciteitsnetten die aangetrokken bedrijven. Dergelijke organische vormen vaak de ruggengraat voor regionale ontwikkeling, waardoor private investeerders ook meer vertrouwen krijgen om ter plaatse te ondernemen.
Naast groei en banen speelt innovatie een belangrijke rol in de economische effecten. Hoewel het Cohesiefonds zelf primaire infrastructuur en milieu financiert (en bijvoorbeeld geen directe R&D-subsidies verstrekt – dat doet vooral het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), draagt het wel indirect bij aan een innovatief klimaat. Betere wegen en digitale infrastructuur verlagen de drempel voor bedrijven om zich in een regio te vestigen en om nieuwe technologieën te beïnvloeden. Bovendien gaan veel milieuprojecten vaak gepaard met uitgebreide technieken – denk aan innovatieve waterzuiveringstechnologie of slimme energienetwerken – die lokale kennisinstellingen en bedrijven lastig. EU-breed gezien maakt het cohesiebeleid middelen vrij om de innovatiekloof te dichten: zo zullen tegen 2027 naar verwachting tienduizenden onderzoekers in minder regio’s kunnen beschikken over nieuwe of verbeterde faciliteiten, en worden honderdduizenden kleine en middelgrote ondernemingen geholpen bij innovatie en slim groeien . Eerdere stappen vooruit in minder sterke regio’s zijn cruciaal om de hele EU duurzaam en innovatief te houden.
Kritische kanttekeningen. Het beeld is positief, maar niet onverdeeld rooskleurig. Onderzoekers wijzen erop dat de impact van fondsen zoals het Cohesiefonds niet overal even groot is en afhangt van hoe en waaraan het geld wordt besteed. Enkele econometrische studies laten zien dat regio’s met goede bestuurders en doordachte projecten aanzienlijk meer baat hebben bij EU-steun dan regio’s waar corruptie of zwak bestuur speelt – illegale kwaliteit is een bepaalde factor. Ook het effect per sector: investeringen in transportinfrastructuur en energievoorziening leveren vaak snel economisch rendement op in de vorm van hogere productiviteit en meer bedrijvigheid, terwijl investeringen puur in milieumaatregelen soms pas op termijn indirecte groei profiteren. Zo kan de bouw van een rioolwaterzuivering de economische statistieken in jaar één weinig spektakel tonen, maar zorgt deze over tien jaar wel voor gezondere bewoners, een aantrekkelijker vestigingsklimaat en lagere kosten voor schoon water – allemaal factoren die uiteindelijk ook economische waarde toevoegen.
Een andere discussie betreft de verdeling van middelen : het Cohesiefonds kijkt primair naar nationale inkomenscijfers, wat betekent dat rijkere bronnen (boven 90% van het EU-gemiddelde) geen aanspraak maken op dit fonds, ook al kunnen zij interne achterstandsregio’s hebben. Sommige analisten beargumenteren dat bepaalde bepaalde “vergeten” gebieden in Zuid-Italië of Oost-Duitsland relatief minder steun krijgen dan ze misschien nodig hebben, hoewel hun land gemiddeld te welvarend is. Dit heeft geleid tot debat over het verfijnen van toekenningscriteria – bijvoorbeeld door ook regionale indicatoren te zinvol – om zo “cohesiekloofjes” binnen rijkere landen aan te pakken en daarmee benut onvrede (Euroscepsis in achtergestelde gebieden) te temperen. De Europese Commissie heeft de laatste jaren bovendien onderkend dat de zichtbaarheid van het Cohesiefonds bij het brede publiek beter kan. Veel Europese burgers zijn zich niet bewust dat een nieuwe snelweg of tramverbinding mede door de EU wordt betaald. Om draagvlak voor de EU te vergroten, wordt daarom actief gecommuniceerd via projectborden, sociale media en lokale campagnes over deze successen op de grond. Ondanks deze overwegingen is de consensus onder economen en beleidsanalisten dat het Cohesiefonds voor het saldo een belangrijk positief effect heeft gehad op de convergentie binnen de EU – zeker voor de landen die ooit bij het begin van hun EU-lidmaatschap een significant probleem hebben gehad.




Succesverhalen van projecten
De impact van het Cohesiefonds komt misschien het beste tot leven in de concrete projecten en lokale verhalen. We zoomen in op drie succesverhalen die illustreren hoe het fonds Europese regio’s verandert – van krachtige verbindingen tot milieu en leefbaarheid:
1. Pelješac-brug in Kroatië – een regio ontsloten. In het zuiden van Kroatië ligt de provincie Dubrovnik-Neretva, grotendeels afgesneden van de rest van het land door een kleine kuststrook die tot buurland Bosnië en Herzegovina behoort. Voorheen moesten Kroaten en toeristen twee grenscontroles doorkruisen om van de hoofdstad Zagreb naar Dubrovnik te reizen, wat omslachtig was en de regionale economie remde. Dankzij een project van €420 miljoen – waarvan €357 miljoen gefinancierd via het Cohesiefonds – ruim sinds juli 2022 de Pelješac-brug de Adriatische Zee. Deze imposante brug van 2,4 kilometer lengte verbindt de synthese Pelješac direct met het Kroatische vasteland. De resultaten zijn onmiddellijk merkbaar: de reistijd tussen Split en Dubrovnik is verminderd, goederen en mensen kunnen zich vrijer en sneller bewegen, en Zuid-Dalmatië is nu naadloos geïntegreerd in de nationale en EU-markt. Lokale ondernemers in toerisme en handel melden een toename in activiteiten omdat de regio toegankelijker is. Bovendien heeft de brug een strategische waarde: hij versterkt de territoriale cohesie van Kroatië en laat zien hoe de EU letterlijk bruggen bouwt. Eurocommissaris Elisa Ferreira noemde het project bij de inauguratie “een mijlpaal in de ontwikkelingsgeschiedenis van Kroatië en een symbool van Europese eenheid”. Ook de infrastructuur rond de brug – toegangswegen, tunnels en een omleidingsweg – werd met EU-steun aangelegd, wat de duurzame impact verzekerd. De Pelješac-brug staat zo te boek als een schoolvoorbeeld van hoe een Cohesiefonds-investering een hele economische regio kan transformeren en verbinden met de rest van Europa.
2. Metro van Warschau (Polen) – duurzame stadsontwikkeling. Waar het Cohesiefonds op nationaal niveau snelwegen en bruggen mogelijk maakt, kan het in steden het verschil waargenomen worden tussen stagnatie en modernisering. In Warschau, de exclusieve hoofdstad van Polen, heeft het Cohesiefonds de afgelopen jaren bijgedragen aan een modern openbaar vervoersnetwerk. Een investeringspakket van ruim € 448 miljoen uit het fonds gefinancierde de recente uitbreiding van metrolijn 2 in de stad. Deze tweede metrolijn – waarvan het eerste deel al eerder met EU-steun werd uitgebreid – is nu uitgebreid met vijf nieuwe stations, waardoor wijken als Wola en Targówek eindelijk op het metronet zijn aangesloten. Daarnaast werd €127 miljoen verdiend aan nieuwe tramverbindingen en modern materieel. De resultaten voor de 1,8 miljoen inwoners van Warschau zijn aanzienlijk: de reistijd binnen de stad wordt voor veel forenzen verkort, bestanden en verkeersopstoppingen nemen een luchtkwaliteitsverbetering door de verschuiving van auto naar OV. Stedenbouwkundig ziet men dat rond de nieuwe metrostations economische activiteit opbloeit – van winkels tot start-ups die zich vestigen vanwege de betere bereikbaarheid. De investering heeft ook een innovatieve impuls : zo zijn 17 ultramoderne metrotreinen en milieuvriendelijker tramstellen gerealiseerd, wat veroorzaakt aan een stiller en groener stadsverkeer. Het project veroorzaakt tijdens de bouw honderden banen en zal op drijvende termijn nog meer indirecte industriële genereren door een aantrekkelijker vestigingsklimaat. Warschau transformeert in rap tempo naar een duurzame, goed verbonden metropool. Zonder het Cohesiefonds – dat tot 85% van de kosten bij dit soort projecten – zou de stad mogelijk vele jaren langer nodig hebben om hetzelfde te bereiken met alleen eigen middelen. De burgemeester van Warschau vertrouwelijke bij de opening van de nieuwe lijn dan ook dat dit een voorbeeld van succes is van EU-solidariteit: “Europa helpt ons dromen waar te maken, van beter transport waar elke inwoner de vruchten van plukt.”
3. Waterzuiveringsinfrastructuur in Attica (Griekenland) – schoon water, gezonde bodem. Niet alle Cohesiefonds-projecten zijn zichtbaar als bouwwerken boven de grond; sommige spelen zich ondergronds en achter de schermen af, maar hebben een minimale zo grote invloed op levenskwaliteit en milieubescherming. Een sprekend voorbeeld is het relatieve waterzuiveringsproject in Attica , de regio rond Athene in Griekenland. Jarenlang kampte deze dichtbevolkte streek met ontoereikend riolering en waterzuivering, waardoor onbehandeld afvalwater in de natuur belandde – met verontreinigde stranden en bodem als gevolg. In 2020 keurde de Europese Commissie voor Attica een project goed ter waarde van ruim €300 miljoen, waarvan meer dan €176 miljoen door het Cohesiefonds wordt gefinancierd, om dit probleem structureel aan te pakken. Er wordt duurzaam hard gewerkt aan de aanleg van moderne rioleringsstelsels in de gemeenten Rafina-Pikermi en Spata-Artemida en de bouw van een eindeloze afvalwaterzuiveringsinstallatie. De impact van dit project zal vanaf de voltooiing (naar verwachting rond 2024) enorm zijn: jaarlijks miljoenen zullen kubieke meter overtollig worden opgevangen en schijnbaar in plaats van in zee te stromen. Dit betekent schonere stranden en een gezondere Middellandse Zee , wat niet alleen de volksgezondheid ten goede komt maar ook de toeristische aantrekking van de Atheense kust vergroot. De zuiveringsinstallatie is bovendien zo ontworpen dat spontaan water hergebruikt kan worden voor irrigatie in de landbouw, waardoor kostbaar drinkwater wordt bespaard en de verdroging van de bodem wordt tegengegaan. Bewoners in de dorpen zullen verlost zijn van de stank en sanitaire risico’s van open riolen en sceptische putten. Dit alles illustreert hoe een op het eerste gezicht technisch infrastructuurproject direct versterkt aan een betere levenskwaliteit en duurzame ontwikkeling. Eurocommissaris Elisa Ferreira heeft op dat door dit project “geen onbehandeld afvalwater meer in het milieu terechtkomt, wat leidt tot een schonere zee en bodem en een betere levenskwaliteit voor de inwoners en bezoekers van Attica.” Het Attica-project laat zien dat het Cohesiefonds niet alleen asfalt en beton betekent, maar investeert ook in de minder zichtbare basisvoorzieningen die essentiële zijn voor een moderne en gezonde samenleving.
Deze drie voorbeelden – een brug, een metro en een waterzuivering – belichten elk een ander facet van het Cohesiefonds, maar hebben gemeen dat zij lokale uitdagingen aanpakken met hulp van Europese solidariteit . Van een eilandregio die uit haar isolement komt, tot een hoofdstad die slanke mobiliteit omarmt, en een kustgebied dat ecologisch herstelt: het Cohesiefonds laat overal zijn sporen na in beton aangedreven voor inwoners en economieën.
implicaties
Uit onze analyse blijkt duidelijk dat het Europees Cohesiefonds een diepgaande en blijvende impact heeft op de Europese Unie. In essentie is het Cohesiefonds een hefboom voor convergentie : het brengt armere gebieden op een hoger ontwikkelingsniveau, terwijl het de hele EU sterker en hechter maakt. Economische data versterken dat investeringen via dit fonds bijdragen aan groei, jobcreatie en innovatie, en zelfs grensoverschrijdende voordelen benadrukken. De succesverhalen uit Kroatië, Polen, Griekenland – en vele andere projecten van Spanje tot Letland – tonen in mensentaal wat die cijfers opleveren: duurzame reistijden, schoner milieu, nieuwe kansen voor bedrijven en een betere levenskwaliteit voor miljoenen Europeanen.
Voor beleidsmakers impliceren deze bevindingen dat de blijvende inzet op cohesiebeleid loont . Het tijdelijke van regionale verschillen is niet alleen een kwestie van solidariteit, maar ook van welbegrepen eigenbelang: een eenmalige ontwikkeling voorkomt economische migratiedruk en politieke instabiliteit in de Unie, en eindeloze nieuwe markten en groeikansen overal in Europa. Tegelijk berekening de kritische analyse dat er ruimte is om het Cohesiefonds groter te maken. Gericht investeren in projecten met hoge economische en sociale meerwaarde, verbeteren van lokaal bestuur en capaciteitsopbouw, en de verfijnen van toekenningscriteria kunnen helpen om elke euro nog effectiever in te zetten. Daarnaast is transparantie en communicatie van groot belang – burgers moeten weten en voelen dat Europa investeert in hun dorp van stad, zodat het vertrouwen in het EU-beleid groeit.
Met het oog op de toekomst krijgt het Cohesiefonds ook nieuwe taken: het helpen realiseren van de groene en digitale transitie. De aanbevolen jaren zullen een aanzienlijk deel van de fondsmiddelen naar klimaatprojecten gaan, zoals duurzame energie en klimaatadaptatie, om de ambitieuze EU-doelstellingen op dit vlak te bereiken. Dit biedt de kans om economische cohesie te combineren aan ecologische duurzaamheid – een win-winsituatie waarin minder regio’s niet alleen welvarender worden, maar ook schoner en toekomstbestendiger.
Concluderend kunnen we stellen dat het Europees Cohesiefonds in de afgelopen decennia een stille kracht is geweest achter de transformatie van het Europese landschap. Het heeft snelwegen, bruggen en zuiveringsinstallaties gewonnen, maar bovenal vertrouwen en verbinding gebouwd tussen de samenvatting. Of het nu gaat om een jonge ondernemer in Warschau die de metro naar haar werk neemt, een boer op Kreta die profiteurt van irrigatie met spontaan water, of een hotelier in Dubrovnik die meer gasten ontvangt – het Cohesiefonds maakt het dagelijkse leven op positieve wijze. Doelstelling journalistiek gebied te erkennen dat niet elke euro zelfs effectief is gespendeerd en dat herhaaldelijk blijven bestaan, maar de grote lijn is er een van ontwikkelingen en convergentie. In een tijd waarin de EU geconfronteerd wordt met nieuwe uitdagingen, van digitalisering tot klimaatverandering, blijft het Cohesiefonds een hoeksteen van Europees beleid om samen sterker te worden. Het motto “unie in verscheidenheid” krijgt door dit fonds een concrete economische omvang: verscheidenheid in startpositie, maar verenigd in welvaart en ontwikkeling.
Andy Vermaut
Bronnen
- Europese Commissie – Informatiepagina Cohesiefonds (werkingssfeer, doelstellingen en landen per programmaperiode 2014–2020 en 2021–2027). Beschikbaar op: ec.europa.eu/regional_policy/funding/cohesion-fund
- Europese Commissie – 9e Cohesieverslag (2022) en persbericht Joint Research Centre: “Het cohesiebeleid komt de EU-economie ten goede en verkleint de regionale verschillen” (11 april 2024). Samenvatting van de macro-economische impact: elke €1 cohesiesteun ondersteunt €1,30 extra BBP in 2030 (en ~€3 in 2043), plus werkgelegenheids- en spill-over effecten.
- Europese Commissie – Nieuwsbericht “Programma’s 2021-2027 zullen naar verwachting 1,3 miljoen banen creëren in de EU” (2 mei 2023). Bevat prognoses over BBP-stijging tot 4% in sommige samenvatting en totaal investeringsvolume €545 mld (waarvan €378 mld EU-bijdrage).
- Zsolt Darvas et al. – Studie “Effectiviteit van het cohesiebeleid: leren van projectkenmerken” (Europees Parlement/Bruegel, 2019). Literatuuronderzoek naar krachtig cohesiebeleid; Een ingewikkeld belang van de sector en het bestuur voor succes van Cohesiefondsprojecten.
- Europese Commissie – Persbericht “EU-cohesiebeleid: Commissie verwelkomt inauguratie Pelješac-brug” (26 juli 2022). Details over EU-bijdrage (€357 mln) aan Pelješac-brug, citaten Elisa Ferreira, en veelbelovende voordelen voor Zuid-Kroatië (verminderde tijd, versterkte regionale cohesie).
- Europese Commissie – Nieuwsbericht “Europa financiert modern stadsvervoer in Warschau” (11 januari 2018). Aankondiging van €448 mln Cohesiefonds-investering in Warschau metrolijn 2 uitbreiding + €127 mln voor trams; vermeldt aantal stations, nieuwe metrostellen en milieuvoordelen.
- Europese Commissie – Persmededeling inzake afvalwaterproject Attica, Griekenland (17 juli 2020). Toezegging van €176 mln uit Cohesiefonds voor bouw riolering en waterzuivering in Rafina-Pikermi en Spata-Artemida; quote Elisa Ferreira en beschrijving milieu- en leefbaarheidswinst (schoner water, hergebruik voor irrigatie).