Hoe snel is te snel? Zonder kilometerteller en wetgeving blijft 25 km/u op het fietspad een illusie

De intentie van het Antwerpse stadsbestuur om fietsers te beboeten wanneer ze op het fietspad sneller dan 25 km/u rijden, legt heel wat onopgeloste uitdagingen bloot. De ambitie is duidelijk: het drukke, soms chaotische verkeer op de fietspaden veiliger maken. Toch roept de praktijk een reeks prangende vragen op waar het antwoord nog niet meteen voorhanden is.

Allereerst rijst de vraag hoe men deze maatregel technisch wil afdwingen. (1) Hoe denkt de stad Antwerpen concreet te meten en te bewijzen dat een fietser effectief te snel reed? Er bestaat op dit moment geen door de overheid gehomologeerd toestel, zoals een ‘speedgun’, dat de snelheid van fietsers nauwkeurig kan vaststellen. Misschien kunnen we ons laten inspireren door het buitenland, waar zulke apparaten wel worden gebruikt. (2) Bestaan er pilootprojecten of experimenten in andere steden of landen waar dit met succes gebeurt?

Daarnaast is er een juridisch en beleidsmatig vacuüm. (3) Hoe zal men omgaan met de juridische uitdaging dat snelheidslimieten voor fietsers niet eenduidig in de wegcode zijn opgenomen? Dit is geen detail: zonder een heldere wettelijke grondslag blijft zo’n maatregel dode letter. De bevoegde schepen voor Mobiliteit, Koen Kennis, gaf aan hierover in overleg te gaan met Vlaamse en federale instanties, maar op dit moment is niet duidelijk of en wanneer dit tot een concreet kader zal leiden.

De stad probeert te anticiperen met sensibiliseringscampagnes, maar (4) welke initiatieven staan er precies gepland om fietsers te overtuigen hun snelheid vrijwillig te matigen? Zonder duidelijke handhavingsmogelijkheden dreigen zulke campagnes symboolmatig te blijven. Een andere, wellicht effectievere piste is om naar de infrastructuur te kijken: (5) Gaat de stad investeren in bredere fietspaden, of overweegt men de schrapping van parkeerplaatsen om meer ruimte te creëren? Op die manier kunnen snelle en trage fietsers elkaar beter ontwijken.

Het is immers niet zo dat de fietsers zelf per definitie tegen elke vorm van controle zijn. Maar fietsers vormen een diverse groep: van stadsfietser tot koersfietser, van e-bike tot speedpedelec, elk met hun eigen dynamiek en rijgedrag. (6) Hoe houdt de stad Antwerpen rekening met deze diversiteit en de uiteenlopende redenen waarom fietsers soms sneller rijden (bijvoorbeeld door woon-werkdruk, sportieve ambities of praktische overwegingen)? Door in plaats van louter te normeren, te focussen op het beter organiseren van de beschikbare ruimte, komt men wellicht sneller tot resultaten.

Als de stad haar plannen doorzet zonder de technische en juridische basis op orde te hebben, kan dit leiden tot willekeur in de handhaving. (7) Hoe vermijdt men spanningen tussen fietsers en politie, zeker wanneer men vooralsnog niet beschikt over objectieve meetinstrumenten? De kans op betwisting is groot. Bovendien kun je je afvragen of deze maatregel niet contraproductief werkt. (8) Zal een snelheidsbeperking – moeilijk afdwingbaar, mogelijk frustrerend – uiteindelijk niet leiden tot minder fietsgebruik, terwijl we met zijn allen net meer mensen op de fiets willen krijgen om autoverkeer terug te dringen?

Het is daarom cruciaal om fietsersorganisaties te betrekken in dit proces. (9) Komt er een overleg met representatieve belangenorganisaties zoals de Fietsersbond om tot een gedragen en realistische oplossing te komen, in plaats van top-down beperkingen op te leggen? Zo’n dialoog kan creatieve oplossingen opleveren, zoals gedragscodes en nadruk op hoffelijkheid en voorrang voor trager verkeer. (10) Is het niet zinvoller om in te zetten op die hoffelijkheid, in plaats van een moeilijk meetbare snelheidslimiet juridisch te willen afdwingen?

De goede intenties van het stadsbestuur zijn duidelijk, maar er is nood aan een grondige realiteitscheck. Zonder juridische basis, zonder technische middelen, zonder overleg en zonder aanpassing van de infrastructuur blijft de beoogde snelheidslimiet op fietspaden een papieren tijger. Als Antwerpen écht veiliger fietspaden wil, zal het net zoveel aandacht moeten besteden aan de randvoorwaarden als aan de handhaving zelf. Dat betekent: juridisch solide regelgeving, investeringen in infrastructuur, open communicatie, overleg met alle betrokken partijen en een realistische aanpak die de diversiteit van de fietsers erkent. Alleen zo transformeren we goede intenties in werkelijke vooruitgang.