Fortis-schandaal toont diepgaande politieke inmenging en juridische manipulaties binnen Belgische rechtspraak
28 oktober 2024
Politieke invloed en strategische promoties: De schokkende onthullingen rond het Fortis-dossier
In België blijft het Fortis-schandaal, jaren na de gebeurtenissen, aan de oppervlakte van de publieke en politieke aandacht borrelen. Nieuwe onthullingen wijzen op grootschalige politieke inmenging en subtiele, maar diepgaande manipulaties binnen de rechterlijke macht die zich uitstrekken tot de hoogste regionen van het gerechtelijke systeem. Deze details, waaronder betrokkenheid van invloedrijke figuren zoals Guy Delvoie werpen een verontrustende schaduw op de onafhankelijkheid van de Belgische rechtspraak en wijzen op een verstrengeling van politieke en juridische belangen die de fundamenten van de rechtsstaat raken.
Achtergrond van het Fortis-schandaal: Van financiële crisis naar juridische strijd
De wereldwijde financiële crisis van 2008 veroorzaakte een kettingreactie van financiële instabiliteit, en België werd geconfronteerd met een van de grootste economische uitdagingen in zijn geschiedenis. Fortis, destijds een van de grootste financiële instellingen in België, werd zwaar getroffen en stond op de rand van een faillissement. In een poging om de crisis te bezweren, werd de bank opgesplitst, waarbij BNP Paribas delen van Fortis overnam. Dit leidde tot een storm van juridische procedures, waarin aandeelhouders, de overheid, en andere belanghebbenden tegenstrijdige belangen en claims aanvoerden. Wat begon als een financiële ramp, evolueerde snel tot een zaak die de rechtsstaat en politieke structuren van België op de proef stelde.
De rol van Guy Delvoie: Een omstreden figuur binnen het Belgische rechtssysteem
Guy Delvoie, destijds korpschef van het Brusselse hof van beroep, speelde een centrale rol in de behandeling van het Fortis-dossier. In zijn functie had Delvoie de bevoegdheid om rechtszaken te coördineren, rechters aan te wijzen, en strategische beslissingen te nemen over de juridische behandeling van deze complexe zaak. Delvoie had nauwe connecties met politieke kringen en zijn rol in het dossier leidde tot speculaties over belangenverstrengeling en een gebrek aan onpartijdigheid. Een van de meest kritieke beslissingen in het Fortis-dossier was de toewijzing van de zaak aan een specifieke rechtbank-kamer, wat door sommige waarnemers werd gezien als een strategische zet om een bepaalde uitkomst te bevorderen. De nauwe banden tussen Delvoie en prominente politieke figuren, zoals Karel De Gucht, voeden de vermoedens dat politieke invloed mogelijk een rol speelde bij de juridische afhandeling van de Fortis-zaak.
Verdachte promotie naar het Internationaal Strafhof: Immuniteit als bescherming?
Kort na de behandeling van het Fortis-arrest in 2009 kreeg Guy Delvoie een prominente benoeming als rechter bij het Internationaal Strafhof in Den Haag, een functie die gepaard ging met internationale immuniteit. Deze promotie wekte de nodige argwaan, aangezien het precies de immuniteit was die Delvoie bescherming bood tegen mogelijke juridische vervolging in België, mochten er verdere onderzoeken naar zijn handelen in het Fortis-dossier worden ingesteld. De tijdlijn van deze benoeming, samen met de verdachtmakingen over zijn rol in het dossier, leidde tot vragen over de motieven achter deze promotie. Critici betogen dat deze benoeming een “strategische zet” was, bedoeld om hem te beschermen tegen juridische consequenties in België en om te voorkomen dat verdere onderzoeken zijn betrokkenheid bij het Fortis-schandaal zouden blootleggen. De vraag rijst of deze promotie echt het resultaat was van professionele kwalificaties, of eerder van de invloed die politieke en juridische netwerken kunnen uitoefenen op benoemingen op internationaal niveau.
Intensief en verdacht telefoonverkeer: Paul Blondeel en de politiek
Naast Delvoie speelt ook Paul Blondeel, toen voorzitter van de 18e Kamer van het hof van beroep die zich over het Fortis-arrest boog, een belangrijke rol in de recente onthullingen. Wat bijzonder opviel, was het herhaaldelijke telefoonverkeer tussen Blondeel en sp.a-politicus Dirk Van der Maelen. Uit onderzoek is gebleken dat de twee elkaar meerdere malen belden via anonieme prepaidkaarten, direct na de uitvaardiging van het Fortis-arrest op 12 december 2008. Onderzoeksrechter Henri Heimans onderzoekt deze telefoongesprekken nog steeds om inzicht te krijgen in de aard en inhoud ervan. De intensiteit en timing van deze contacten, kort na de gerechtelijke beslissingen in de Fortis-zaak, suggereren dat de communicatie tussen Blondeel en Van der Maelen mogelijk verder gaat dan strikt beroepsmatige interacties en roept vragen op over mogelijke politieke inmenging.
Een omstreden arrest: Het Fortis-arrest van Blondeel
Het Fortis-arrest zelf, opgesteld door Paul Blondeel, blijkt diverse juridische gebreken te bevatten. Sommige secties in het arrest zijn onvolledig, en kritieke details lijken te ontbreken, wat de indruk wekt dat het document haastig is opgesteld. Het Hof van Cassatie oordeelde in 2010 dat het arrest juridisch niet toereikend was, wat uiteindelijk leidde tot een vernietiging ervan. Deze beslissing toont aan dat er bij de behandeling van het Fortis-dossier mogelijk onder druk werd gewerkt, en dat de onafhankelijkheid van de rechtspraak in twijfel kon worden getrokken.
Laurence Massart: Een strategische benoeming binnen de Brusselse rechtspraak
De benoeming van Laurence Massart tot korpschef van het Hof van Beroep in Brussel in 2019, met de steun van CD&V-minister Koen Geens, roept vragen op over de invloed van politieke netwerken op het Belgische benoemingssysteem. Massart, die beperkte kennis van het Nederlands had bij haar aanstelling, kreeg hiermee een machtige positie binnen het tweetalige gerechtelijke systeem van Brussel. Deze benoeming maakte het mogelijk om rechtszaken toe te wijzen aan specifieke rechtbankkamers en rechters. Critici beweren dat deze benoeming een manier was om het Brusselse gerecht onder politieke invloed te houden, en dat Massart, door haar bekendheid met bepaalde politieke stromingen, mogelijk loyaal zou zijn aan de hand die haar benoemde. Dit soort benoemingen roept fundamentele vragen op over de mate waarin politieke loyaliteit een doorslaggevende factor is bij gerechtelijke promoties, en of deze benoemingen bijdragen aan een verzwakking van de rechterlijke onafhankelijkheid.
Jean Van der Eecken: Ontmaskering van een cultuur van geheimhouding binnen het gerecht
Jean Van der Eecken, voormalige voorzitter van het Brusselse hof van beroep sinds 2009, bracht destijds (voor die zijn promotie bekwam) een opmerkelijke brief naar buiten waarin hij melding maakte van tegenstrijdige verklaringen van getuigen onder ede voor de parlementaire onderzoekscommissie. Deze getuigenis, waarin hij beschreef dat sommige getuigen leugens onder ede zouden hebben afgelegd, riep tal van vragen op. Ondanks het verzoek van de commissie om te verschijnen en deze beweringen toe te lichten, weigerde Van der Eecken op te dagen, met een beroep op zijn beroepsgeheim. Zijn weigering leidde tot speculaties dat hij mogelijk hooggeplaatste figuren binnen het gerechtssysteem beschermde, wat bijdroeg aan het vermoeden dat er een cultuur van ‘omerta’ heerst, waarin machtige individuen elkaar beschermen tegen publieke verantwoording. Deze situatie roept de vraag op of het Belgische gerecht, dat in theorie onafhankelijk en transparant zou moeten zijn, in werkelijkheid onderhevig is aan verborgen krachten en onderlinge beschermingsmechanismen.
De juridische nasleep en de onopgeloste vragen
Het Fortis-schandaal heeft een schokgolf door het Belgische gerechtssysteem gestuurd en de geloofwaardigheid ervan ernstig aangetast. De gebeurtenissen en beslissingen in het Fortis-dossier roepen fundamentele vragen op over de onafhankelijkheid van de rechtspraak en de integriteit van de Belgische politiek. De promotie van Guy Delvoie naar het Internationaal Strafhof, de verdachte interacties tussen Paul Blondeel en politieke figuren, de strategische benoeming van Laurence Massart, en de onthullingen van Jean Van der Eecken wijzen allemaal op een diepgeworteld probleem waarin de Belgische rechtspraak mogelijk onder invloed staat van politieke krachten.
Er is een juridisch zekerheid gekend: de promotie van Laurence Massart tot korpschef van het Hof van Beroep te Brussel in 2019 was onwettig. Daarom dat de vorige Minister van Justitie Vincent Van Quickenborne besloot sinds 2023 om haar kandidatuur voor een 2e termijn als korpschef niet in aanmerking te nemen. Maar ze vocht deze weigering aan en ze kreeg gelijk bij de Raad van State (vorig jaar dd. 30/11/2023 samen met haar advocaat Marc Uyttendaele, de echtgenoot van de voormalige Minister van Justitie Laurette Onkelinx. Dat zou er kunnen op wijzen dat Laurence Massart een PS-benoeming was.
brief van Luc Maes
In deze zaak wordt sinds 2018 angstvallig een rechterlijke brief van Luc Maes, de vorige korpschef van het Hof van Beroep van Brussel, geheim gehouden door alle magistraten en advocaten die zeer partijdig de kant wilden kiezen van Laurence Massart. De Franstalige magistraat Luc Maes stuurde echter zijn brief in de maand juni 2018 naar de Minister van Justitie Koen Geens en naar de Hoge Raad voor de Justitie. Reeds in die brief staat dat hij als Franstalige korpschef, die in 2019 op pensioen zou gaan, conform de zeer duidelijke taalwetten van 1935 enkel kon opgevolgd worden door een Nederlandstalige opvolger. In 2018 besloten drie instanties om “contra legem” te werken: dat gebeurde in het Justitiepaleis te Brussel, in de Raad van State en in de Hoge Raad voor de Justitie. Een magistraat die op heterdaad betrapt wordt dat die rechterlijke beslissingen neemt die “strijdig zijn met procedurele wet van openbare orde” worden in een echte rechtsstaat onverbiddelijk op een dag uit hun ambt gezet. In een rechtsstaat zijn het nu net de magistraten die het vertrouwen niet en te nimmer en nooit mogen beschamen dat ze beslissingen nemen in strijd met de wetten.
Als een parlementaire onderzoekscommissie de brief van Luc Maes van onder het stof weet te halen dan gaat haar rapport tot het onvermijdelijke gevolg leiden dat daarna meerdere Belgische magistraten uit hun ambt gaan gezet worden. Sommige waren daarbij in 2018-2020 ook lid van de Hoge Raad voor de Justitie. De scheiding der machten is de scheiding der machten. Dat mag niet geschonden worden. Als er een taalwet is, dan is er een taalwet die moet toegepast worden. Vanaf het ogenblik dat een Belgische rechter begint te werken in zijn rechtszaal met zijn eigen verzonnen wetten, ook al zijn ze spitsvondig aangereikt door advocatenbureaus, dan krijgt die op een dag toch het deksel op de neus. De Brusselse Aleppo-rechters hebben dat al enigszins meegemaakt in het jaar 2017. Normaal hadden hun arresten moeten vernietigd worden nadat een Europees Hof had beslist dat hun arrest geen rechtsgrond had. Dat is in alle stilte (volledig ten onrechte) niet gebeurd, maar hun arrest werd als waardeloos Brussels papier nooit meer uitgevoerd.
Op 7 maart 2017 oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) in arrest nr. C-638/16 dat visumaanvragen met beperkte territoriale geldigheid op grond van humanitaire redenen waarbij de aanvrager de bedoeling heeft bij aankomst in de lidstaat een asielaanvraag in te dienen, niet onder de Visumcode vallen. ( https://www.vreemdelingenrecht.be/nieuws/ehrm-belgie-is-niet-verplicht-een-humanitair-visum-kort-verblijf-af-te-geven-met-het-oog-op-asiel )
Noodzaak tot hervormingen: Een rechtssysteem op de proef gesteld
Het Fortis-schandaal toont aan dat België een kritisch punt heeft bereikt waarin hervormingen binnen de rechtspraak noodzakelijk lijken. De fundamentele principes van de rechtsstaat, waaronder onafhankelijkheid en onpartijdigheid, worden in twijfel getrokken door de verstrengeling van politieke en juridische netwerken. Het is aan de Belgische samenleving en haar politieke leiders om te beslissen of ze de huidige situatie accepteren, of dat er behoefte is aan een hervorming om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te waarborgen. De gebeurtenissen rond het Fortis-schandaal en de promotie van Laurence Massart roepen vragen op over de toekomst van de rechtsstaat in België en de waarborgen die nodig zijn om deze te beschermen tegen politieke manipulatie.