HRJ-CSJ onder vuur: vragen over de geloofwaardigheid van het rapport over examenfraude

12 janurai 2024

Kritiek op rapport examenfraude binnen magistratuur

Het recente rapport van de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ-CSJ), gepubliceerd op 19 december 2024, heeft tot felle kritiek geleid. Dit verslag, dat zich richt op de aanpak van examenfraude binnen de magistratuur, wordt door critici gekenmerkt als ontoereikend en onvoldoende transparant. Belangrijke informatie over de auteurs en methodologie ontbreekt, wat twijfels doet rijzen over de objectiviteit en betrouwbaarheid van het document.

Het rapport belicht de structurele verschillen tussen de Nederlandstalige benoemings- en aanwijzingscommissie (BAC) en de Franstalige commission de nomination et de désignation (CND). Uit de bevindingen blijkt dat de procedures en normen die door deze commissies worden gehanteerd significant uiteenlopen. Dit roept vragen op over de gelijke behandeling van kandidaten in de verschillende taalgebieden.

Structurele ongelijkheden tussen commissies

Uit het rapport blijkt dat de BAC en de CND op fundamenteel verschillende manieren omgaan met het selecteren van magistraten. Zo stelt de BAC kandidaten ongeveer vijf schriftelijke vragen die zowel algemene als specifieke onderwerpen behandelen. Deze vragen spelen een relatief grote rol in het selectieproces. De CND daarentegen beperkt zich tot drie algemene vragen en voegt daar soms een ethische casus aan toe. Dit laatste heeft betrekking op de deontologie van magistraten.

De deliberatieprocessen van de commissies verschillen eveneens sterk. Bij de BAC worden de scores van de juryleden individueel toegekend, waarna een gemiddelde wordt berekend. De CND hanteert een collegiale aanpak: na overleg wordt een gezamenlijke score toegekend. Volgens de experten is deze aanpak beter afgestemd op transparantie en consistentie. Toch blijven de precieze redenen voor deze verschillen onduidelijk, vooral omdat het rapport geen details verschaft over de achterliggende argumentatie.

Gebrek aan transparantie over betrokkenen

Het rapport vermeldt dat zes externe experten en twee auditeurs hebben bijgedragen aan het onderzoek. Desondanks laat het verslag na om inzicht te geven in de specifieke rollen en verantwoordelijkheden van deze personen. De enige beschikbare informatie over de betrokken experten is te vinden op de website van de HRJ. Hier worden hun namen genoemd, maar zonder verdere toelichting over hun expertise of bijdrage aan het onderzoek.

Bovendien wordt de geloofwaardigheid van het rapport ondermijnd door de historische betrokkenheid van een van de experten bij een eerdere controversiële promotie binnen de magistratuur. Dit roept vragen op over de onafhankelijkheid en integriteit van het onderzoeksteam.

Reacties vanuit de academische wereld en de magistratuur

Uit juridische en academische kringen klinkt stevige kritiek op het rapport. Zo wordt erop gewezen dat de verschillen in selectieprocedures tussen de BAC en de CND een ongelijkheid creëren die moeilijk te rechtvaardigen is. Bovendien wordt het ontbreken van een duidelijke bronvermelding als problematisch ervaren. Volgens critici voldoet het document niet aan de standaarden die normaal gesproken gelden voor onderzoeken van deze aard.

Een belangrijk punt van kritiek is het ontbreken van concrete aanbevelingen voor het harmoniseren van de werkwijzen van de commissies. Hoewel het rapport enkele algemene richtlijnen geeft, zoals het formaliseren van reglementen, blijven veel praktische vragen onbeantwoord.

Problemen met de geloofwaardigheid van het rapport

Een van de grootste tekortkomingen van het rapport is het gebrek aan informatie over de verantwoordelijke auteurs. Op geen enkel punt wordt vermeld wie de leiding had over het onderzoek of wie de uiteindelijke verantwoordelijkheid droeg voor het goedkeuren van het document. Dit maakt het rapport in feite waardeloos voor externe waarnemers, zoals academici en juristen buiten België.

Daarnaast blijkt uit het verslag dat de deliberatieprocessen binnen de commissies significant verschillen. Dit suggereert dat er geen uniforme standaard is voor het beoordelen van kandidaten. Hoewel dit probleem in het rapport wordt erkend, ontbreekt een duidelijke routekaart voor verbetering.

Aanbevelingen en vervolgstappen

De HRJ stelt in een reactie dat het rapport slechts aanbevelingen doet en dat absolute fraudepreventie niet haalbaar is. Toch heeft de organisatie reeds enkele stappen ondernomen, zoals het publiceren van een examenreglement en het doorvoeren van aanpassingen aan de selectieprocedures. De vraag blijft echter in hoeverre deze maatregelen voldoende zijn om toekomstige incidenten te voorkomen.

Om het vertrouwen in het selectieproces te herstellen, is het essentieel dat de HRJ verdere transparantie biedt. Dit omvat het benoemen van de verantwoordelijke auteurs en het gedetailleerd toelichten van de onderzoeksmethoden. Daarnaast wordt door experts gepleit voor een grondige herziening van de procedures binnen de BAC en de CND, zodat er een uniforme en eerlijke beoordeling van kandidaten kan plaatsvinden.

Gevolgen voor de rechtspraktijk in België

De verschillen tussen de BAC en de CND benadrukken de noodzaak van een nationale standaard voor de selectie van magistraten. Zonder een geharmoniseerde aanpak dreigt de geloofwaardigheid van het Belgische rechtssysteem verder onder druk te komen staan. Dit kan niet alleen gevolgen hebben voor het vertrouwen van de burgers, maar ook voor de internationale reputatie van de Belgische magistratuur.

Het rapport van de HRJ-CSJ werpt een licht op belangrijke problemen binnen het selectieproces van magistraten. Toch laat het document veel vragen onbeantwoord. Zonder duidelijke bronvermelding en transparantie blijven de aanbevelingen discutabel. De noodzaak voor een grondige herziening en harmonisering van de processen binnen de BAC en de CND is urgenter dan ooit.

Meer informatie:
HRJ website