Is de afkoopwet gelijk aan een juridisch systeem dat alleen rijken beschermt?

In België biedt de controversiële afkoopwet een juridische achterdeur voor wie het zich financieel kan veroorloven. Verdachten kunnen hun strafvervolging afkopen, met als gemiddelde prijskaartje 817.000 euro. Deze bedragen worden echter sterk vertekend door uitzonderlijk hoge deals met multinationals zoals HSBC en UBS. De afkoopwet, officieel bekend als de verruimde minnelijke schikking, roept almaar meer vragen op over de gelijkheid van burgers voor de wet en de ethische implicaties van een juridisch systeem dat overduidelijk de gefortuneerden bevoordeelt.

De afkoopwet: een juridisch privilege onder vuur

Sinds de invoering in 2011 heeft de verruimde minnelijke schikking als doel de gerechtelijke achterstand te verminderen door langdurige strafprocessen te vermijden. Het concept lijkt op het eerste gezicht logisch: verdachte partijen betalen een som geld aan het parket, in ruil waarvoor de strafvervolging wordt stopgezet. Wat begon als een poging om justitie efficiënter te maken, heeft echter geleid tot een systeem dat zwaar onder vuur ligt.

Volgens een audit van de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) werden tussen 2019 en 2022 512 schikkingen gesloten. Deze leverden in totaal 727 miljoen euro op, waarvan 418 miljoen euro specifiek diende voor het afkopen van strafvervolging. De resterende 308 miljoen euro ging naar bijkomende verplichtingen zoals terugbetalingen van wederrechtelijk verkregen vermogensvoordelen en openstaande fiscale schulden. Toch blijven de resultaten in termen van gerechtelijke verlichting mager. Het aantal afgesloten dossiers, gemiddeld 128 per jaar, is ontoereikend om de torenhoge werkdruk binnen justitie wezenlijk te verminderen.

Uitschieters die de statistieken vertekenen

Het gemiddelde afkoopbedrag van 817.000 euro wordt in sterke mate bepaald door enkele uitzonderlijke gevallen. De grootste schikking ooit in ons land werd gesloten met HSBC, dat in 2019 een bedrag van bijna 300 miljoen euro neertelde. UBS volgde in 2021 met een overeenkomst van bijna 50 miljoen euro. Samen vertegenwoordigen deze twee dossiers maar liefst 80 procent van de totale bedragen die via de afkoopwet zijn geïnd in de onderzochte periode.

Wanneer deze uitzonderlijke gevallen buiten beschouwing worden gelaten, daalt het gemiddelde bedrag per dossier naar 148.000 euro. Toch blijft dit een bedrag dat enkel haalbaar is voor een financieel bevoorrechte minderheid. Het benadrukt de scheve machtsverhoudingen binnen het rechtssysteem: wie het zich kan permitteren, koopt zijn juridische problemen eenvoudigweg af, terwijl anderen veroordeeld blijven tot het ondergaan van een langdurig proces en een mogelijk strafblad.

Regionale ongelijkheid in toepassing

Uit de gegevens van de HRJ blijkt bovendien een grote ongelijkheid in de toepassing van de afkoopwet tussen de Belgische parketten. Oost-Vlaanderen spant de kroon met 95 dossiers, gevolgd door Antwerpen en Limburg. Daarentegen sloot Waals-Brabant in de afgelopen vier jaar geen enkele minnelijke schikking af. Deze regionale verschillen werpen vragen op over de uniforme toepassing van het recht in België en over de beleidslijnen die door parketten worden gevolgd. Is er sprake van willekeur? En waarom lijkt het systeem in sommige regio’s amper te functioneren?

Bekende dossiers illustreren hoe de wet vooral ten goede komt aan invloedrijke individuen en bedrijven. In Operatie Zero, een grootschalig fraudeonderzoek in het Belgisch voetbal, troffen prominente namen zoals Bart Verhaeghe en Vincent Mannaert schikkingen met het federaal parket. Deze deals voorkwamen niet alleen een publieke rechtszaak, maar ook de mogelijke reputatieschade die daarmee gepaard zou gaan.

De ethische en juridische vragen achter de afkoopwet

Critici van de afkoopwet wijzen op het gebrek aan transparantie en de onrechtvaardige verdeling van juridische kansen. Tot voor kort werden veel schikkingen in stilte beklonken, zonder publiek debat of enige verantwoording aan de samenleving. Sinds een wetswijziging in 2023 worden schikkingen weliswaar publiek bekrachtigd, maar dat neemt niet weg dat de perceptie van klassenjustitie blijft bestaan.

Voorstanders van de afkoopwet benadrukken de praktische voordelen: dossiers die dreigen te verjaren worden alsnog afgehandeld, en de belasting van justitie vermindert. Maar tegenstanders zien vooral een systeem dat financieel draagkrachtigen een oneerlijke voorsprong geeft. Zonder de middelen om een schikking te treffen, blijven minder gefortuneerde verdachten veroordeeld tot een strafblad, met alle gevolgen van dien. De vraag blijft: hoe verhoudt dit zich tot de grondwettelijke garantie van gelijkheid voor de wet?

Hervormingen op tafel

Magistraten erkennen dat de afkoopwet nuttig kan zijn in specifieke gevallen, zoals oude dossiers die dreigen te verjaren. Toch blijft er verdeeldheid over de toekomst van dit juridische instrument. Volgens een recente peiling vindt een kwart van de rechters en bijna de helft van de parketmagistraten dat het systeem moet worden uitgebreid, bijvoorbeeld door schikkingen ook in hoger beroep toe te staan. Maar critici vrezen dat dit verdachten enkel zal aanmoedigen om een eerste proces uit te zitten in de hoop op een voordelige deal achteraf.

Een juridisch instrument in crisis

De afkoopwet symboliseert de spanningen binnen het Belgische rechtssysteem. Enerzijds biedt het een pragmatische oplossing voor overbelasting, anderzijds versterkt het de perceptie dat justitie slechts toegankelijk is voor de elite. Zolang deze wet niet grondig wordt hervormd, blijft het risico bestaan dat het vertrouwen van de burger in de rechtsstaat verder wordt uitgehold.

Bron: https://p-magazine.com/nl/articles/klassenjustitie-een-rechtszaak-afkopen-kost-gemiddeld-817000-euro