Kunstenaarsstatuut op de helling door hervorming werkloosheid

26 maart 2025
Een nakende hervorming van de werkloosheidsuitkeringen dreigt het einde te betekenen van het kunstenaarsstatuut in België. Bijna 8.000 mensen die actief zijn in de creatieve sector zouden hierdoor getroffen worden. De plannen, die momenteel binnen de federale regering vorm krijgen, zorgen voor onrust onder kunstenaars en beleidsmakers.
Gelijke regels voor iedereen
De hervorming komt uit de koker van minister van Werk David Clarinval (MR), die alle werklozen onder de 55 jaar aan dezelfde voorwaarden wil onderwerpen. Kunstenaars genieten al decennia van een speciale regeling, die rekening houdt met de onregelmatige aard van hun werk. Tussen opdrachten door kunnen ze een uitkering ontvangen zonder verplicht te zoeken naar een andere job. Dit statuut, dat recent nog werd versterkt en omgedoopt tot ‘kunstwerkattest’, bood een stabiele basis voor velen in de sector. Nu lijkt Clarinval, als lid van de Arizona-coalitie, vastbesloten om deze uitzonderingspositie te schrappen. De ingreep past in een bredere visie om de werkloosheidsregels te uniformeren, maar roept vragen op over de toekomst van de kunsten in België.
De sector zag de eerdere aanpassing onder de Vivaldi-regering, met steun van Pierre-Yves Dermagne (PS) en Frank Vandenbroucke (Vooruit), als een stap vooruit. Het kunstwerkattest vereenvoudigde de administratie en werd breed gedragen. Dat het nu mogelijk verdwijnt, voelt voor velen als een abrupte ommezwaai. Op 26 maart 2025 is nog niet duidelijk hoe de regering deze koerswijziging zal verantwoorden, zeker omdat het kabinet van Clarinval geen commentaar geeft.
Politieke spanningen
De afschaffing van het kunstenaarsstatuut staat niet vermeld in het regeerakkoord van de huidige coalitie, wat de zaak extra gevoelig maakt. Vooruit, dat eerder meewerkte aan de versterking van het statuut, staat mogelijk voor een dilemma. Les Engagés uitte al kritiek op uitspraken van MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez, die zich eerder negatief uitliet over gesubsidieerde cultuur en de rol van een ministerie van Cultuur betwijfelde. Deze hervorming lijkt die visie te weerspiegelen, al blijft het onduidelijk hoe de coalitiepartners hierop zullen reageren.
De beperking van werkloosheidsuitkeringen in de tijd staat wél in het regeerakkoord. Wie één jaar werkt in de afgelopen drie jaar, heeft recht op maximaal één jaar uitkering. Per vier extra gewerkte maanden komt daar een maand bij, met een maximum van twee jaar na vijf gewerkte jaren. Voor kunstenaars, wier inkomen vaak schommelt door kortlopende projecten, dreigt dit een struikelblok te worden. Hun werkpatroon past zelden in dit strakke kader, wat de toegang tot steun flink kan bemoeilijken.
Juridische en praktische zorgen
Experts wijzen erop dat het gelijkheidsprincipe, dat de hervorming moet rechtvaardigen, juridisch niet zo eenvoudig ligt. Het specifieke karakter van artistieke beroepen vraagt om een eigen aanpak, en een eenzijdige ingreep zou kunnen leiden tot rechtszaken. Ondertussen groeit de bezorgdheid in de sector. Voor veel kunstenaars is het statuut een lifeline die hen in staat stelt om te blijven creëren, ook in periodes zonder opdrachten. Zonder die buffer dreigt een uittocht uit de kunsten, met gevolgen voor het culturele landschap van België.
De discussie binnen de regering is nog volop aan de gang. Op 26 maart 2025 blijft het afwachten hoe de knoop wordt doorgehakt. Wat wel vaststaat, is dat deze hervorming de verhouding tussen beleid en cultuur op scherp stelt. Kunstenaars, beleidsmakers en burgers kijken gespannen toe.