De uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: een waarschuwing voor alle actievoerders

16 januari 2025
Gevolgen van de uitspraak voor vakbondsacties in Europa
De recente uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), waarin de veroordeling van FGTB/ABVV-leiders werd bevestigd, is niet alleen een klap voor de vakbond zelf. Het is ook een juridisch precedent dat verstrekkende gevolgen heeft voor toekomstige acties van vakbonden, landbouwers, vrachtwagenchauffeurs en andere groepen die in Europa gebruik maken van blokkades als actiemiddel.
Blokkades en de grens van wettelijkheid
De zaak tegen de FGTB/ABVV draaide om een onaangekondigde blokkade van de E40-snelweg in oktober 2015. Hoewel de vakbond het recht op staking verdedigde, heeft het EHRM duidelijk gemaakt dat dit recht niet oneindig reikt. Acties die de openbare orde verstoren of gevaar opleveren voor derden vallen niet binnen het kader van wettige vakbondsactiviteiten. Dit zet de deur open voor strengere handhaving bij soortgelijke acties door andere groepen.
Landbouwers die snelwegen blokkeren om hun eisen kracht bij te zetten, vrachtwagenchauffeurs die protesteren tegen hoge brandstofprijzen, of burgers die uit protest cruciale infrastructuur bezetten – allemaal riskeren zij nu strafrechtelijke vervolging wanneer hun acties openbare veiligheid of infrastructuur in gevaar brengen.
De juridische verantwoordelijkheid van actievoerders
Het precedent dat nu is geschapen, legt de verantwoordelijkheid stevig bij de organisatoren van acties. Niet alleen kunnen zij persoonlijk aansprakelijk worden gesteld, ook kunnen deelnemers zelf juridische consequenties ondervinden. Dit betekent dat toekomstige actievoerders veel zorgvuldiger moeten nadenken over de gevolgen van hun acties en de balans tussen recht op protest en de impact op de samenleving.
De gevolgen voor vakbonden en maatschappelijke organisaties
Voor vakbonden in heel Europa betekent dit een belangrijke waarschuwing. De vrijheid om te staken is een cruciaal recht, maar het moet worden uitgeoefend binnen de grenzen van de wet. Het EHRM heeft benadrukt dat acties die essentiële diensten verstoren of gevaar opleveren, zoals blokkades van snelwegen, niet kunnen worden gerechtvaardigd onder het mom van vakbondsrechten. Dit heeft directe implicaties voor hoe acties worden georganiseerd en welke strategieën vakbonden kiezen om hun doelen te bereiken.
Bovendien zullen de juridische consequenties voor individuele actievoerders een afschrikwekkend effect hebben. Strafrechtelijke veroordelingen, boetes en de kans op een strafblad maken het voor vakbondsleden moeilijker om carrières in de publieke sector of politiek na te streven. Dit kan leiden tot een afname van het aantal mensen dat bereid is om actief deel te nemen aan risicovolle protesten.
Een bredere impact op Europese samenleving
De uitspraak van het EHRM zal niet alleen vakbonden raken. Het roept vragen op over de grenzen van burgerlijke ongehoorzaamheid en het recht op protest in een democratische samenleving. Hoe ver mogen actiegroepen gaan om hun boodschap kracht bij te zetten? Waar ligt de grens tussen legitiem protest en het veroorzaken van maatschappelijke schade?
Voor regeringen biedt deze uitspraak een juridisch kader om strenger op te treden tegen ontwrichtende acties, zonder daarbij inbreuk te maken op fundamentele rechten. Voor actiegroepen daarentegen betekent het dat zij nieuwe manieren moeten vinden om gehoord te worden zonder het risico op zware juridische consequenties.
Een wake-up call voor iedereen
Deze uitspraak is een wake-up call voor alle betrokkenen. Het is een oproep aan vakbonden en actievoerders om binnen de grenzen van de wet te opereren en tegelijkertijd een herinnering aan overheden om de balans tussen vrijheid en veiligheid zorgvuldig te bewaken. In een democratie is het recht op protest een essentieel instrument, maar het vereist wederzijdse verantwoordelijkheid en respect voor de regels die ons samenleven mogelijk maken.